Mirjam Fokkema (Platform31): Hoe verbind je de binnenwereld met je werk buiten?

28-04-2021
5458 keer bekeken

Blijf op de hoogte

Op de hoogte blijven van het nieuws op deze pagina? Log in of maak een account aan. Klik op de knop 'VOLGEN' bovenaan deze pagina. Dan krijg je bericht als er iets op deze pagina wijzigt. 
 

Ik wil een account

 

Alle wijken van het gas af. Dat vergt een goede samenwerking tussen ‘binnen’ en ‘buiten’. Bewoners in een goed participatietraject betrekken is al een hele klus. Maar hoe sluit je die externe participatie-aanpak aan op de interne organisatie van je gemeente? We praten erover met Mirjam Fokkema.

Het onderwerp van de PAW aan tafel van 8 april was ‘Participatie bij het aardgasvrij maken van de wijk, hoe pak je dat binnen je organisatie aan’. Bekijk de sessie hier terug. Daarin sprak ook Mirjam Fokkema, projectleider bij Platform31. Dit artikel gaat nader in op haar lessen en inzichten.

Door: Vincent van Stipdonk

Vijf schuiven

Mirjam Fokkema organiseert werkplaatsen rond wijkgericht werken. Daarin wordt veel geleerd over het intern goed organiseren van externe participatie. Fokkema: “Samen met het Landelijk Platform Buurtgericht Werken en het A&O fonds startte Platform31 in 2018 met die werkplaatsen. Met de wijkambtenaren en ambtenaren uit het sociaal en fysiek domein verkennen we hoe het wijkgericht werken intern is georganiseerd. En daar blijkt dat de vraag hoe die externe samenwerking ook intern vorm krijgt, niet vanzelfsprekend op de agenda staat.”

De vraag hoe die externe samenwerking intern vorm krijgt, staat niet vanzelf op de agenda

In de werkplaatsen ging het over vragen als: hoe sluit je participatie-aanpak aan op het wijkgericht werken, hoe verhoudt het zich tot interne afdelingen en hoe zijn die gepositioneerd? Fokkema: “Cruciaal is om ook je eigen organisatie goed te (leren) kennen. Daarbij gebruiken we de schuifoefening: met vijf schuiven breng je in kaart waar jouw organisatie staat op het gebied van wijkgericht werken.” Je kunt ‘schuiven’ op positionering intern, proces met bewoners, proces binnen de gemeente, bestuur en politiek, en communicatie.

Vaak komen ambtenaren binnen dezelfde gemeente op andere antwoorden uit

“Je kunt dit samen met je collega’s invullen en in gesprek gaan over verschillen tussen de huidige en beoogde situatie. En over de verschillen in ‘scores’ tussen collega’s onderling, want vaak komen ambtenaren binnen dezelfde gemeente uit op andere antwoorden. Er is geen ideale ‘schuif-stand’. De oefening verkent wat nodig is om wijkgericht werken beter te positioneren.”

Drie modellen

En kijk ook hoe de gemeente formeel is georganiseerd, adviseert Fokkema: “We vragen de ambtenaren in de werkplaatsen om hun gemeentelijke organigram te schetsen. En dan kijken we in welk model dat past.” Fokkema onderscheidt drie organisatiemodellen.

Het sectorenmodel gaat uit van enkele hoofdsectoren die rechtstreeks rapporteren aan de gemeentesecretaris. Beleid en uitvoering zijn binnen een dienst gekoppeld aan elkaar en managers zijn integraal verantwoordelijk voor zowel de productie (output) van de dienst als het verkrijgen van de middelen (input). Den Bosch werkt met dit model. Fokkema: “Op zich een prima model maar het kan leiden tot verkokering. En soms wordt de gemeentesecretaris een soort doorgeefluik van de diensten aan het bestuur.”

Er is ook het directiemodel, waarbij de gemeentesecretaris aan het hoofd van de organisatie staat en samen met aantal directeuren verantwoordelijk is voor de integrale afwegingen. Eindhoven werkt met dit model (zie afbeelding).

Op deze afbeelding zie je boven in het plaatje de burgers staan. Met een pijltje wordt de link naar de gekozen gemeenteraad aangegeven. Met een ander pijltje zie je de controlerende relatie met Burgemeester en Wethouders. In het midden staat de directie van de ambtelijke organisatie met hieronder de verschillende afdelingen.

En er is het gekantelde model met beleidsoverstijgende afdelingen die zijn ingericht naar de logica van de burger. Fokkema: “Vaak is dat een platte organisatie met korte lijnen. Bij deze variant is de indeling naar beleidsterreinen volledig losgelaten en ook de sectorhoofdenlaag geschrapt.” Schiedam werkt met dit model (zie afbeelding).

Op de afbeelding zie je 4 ringen die om elkaar heen staan. In het midden zie je de Raad, Burgemeesters en Wethouders. Hier om heen staat een cirkel met afdelingen op het niveau strategie en beleid. De volgende cirkel richt zich op de uitvoering en ondersteuning en de buitenste cirkel is de relatie met externe partijen.

Model onbekend

“Als je weet in welk type model je werkt, snap je beter hoe de lijnen lopen. En hoe je die kunt gebruiken. Of hoe je er tussendoor kunt bewegen. Dat klinkt evident, maar vaak weten ambtenaren niet goed hoe hun eigen organisatie is ingericht.”
 

Als je weet in welk type model je werkt, snap je beter hoe de lijnen lopen

Grosso modo blijkt dat wanneer wijk- of gebiedsgericht werken binnen een sector gepositioneerd is - zoals vaak het geval is bij een sectoren- of directiemodel - je als ambtenaar meer moeite moet doen om ook de andere domeinen mee te krijgen, aldus Fokkema. “Bij een gekanteld model is het gebiedsgericht werken vaak onderdeel van algemene dienst waardoor er logischere verbinding is tussen alle domeinen of sectoren. En in het gekantelde model is er ook vaak een sterk gebiedsgericht team met redelijk zicht op de verschillende participatietrajecten in de buurt. Dat helpt enorm. Maar ook in het sectoren- of directiemodel is vaak een oliemannetje of -vrouwtje te vinden die redelijk op de hoogte is van de ‘externe’ trajecten.”

Ook in het sectoren- of directiemodel is vaak een oliemannetje of -vrouwtje te vinden

Verbind participatietrajecten

Veel gemeenten benaderen de wijken nog vrij versnipperd, vertelt Fokkema. “Dan weer voor de riolering, dan voor het groen, dan voor aardgasvrij. Uiteraard moet je niet binnen een jaar vijf keer de wijk in gaan met verschillende opgaves. Zoek de verbinding. Ga na welke participatietrajecten er lopen richting de wijken en zoek mogelijkheden om daarbij aan te sluiten. Binnen het experimentenprogramma verduurzaming kwetsbare wijken maakten we een overzicht van meekoppelkansen vanuit de duurzame, fysieke en sociale wijkvernieuwing (zie afbeelding)”.

Op de afbeelding zie je drie rechthoekige blokjes, boven in de blokjes staan de opgaves genoemd. In het linker blokje staat verduurzaming, in het midden fysieke wijkverbetering, en in de rechter staat de sociale wijkverbetering. In ieder blokjes staat in het bovenste deel de ambitie en in het onderste deel de uitvoerende partijen die betrokken zijn bij het realiseren van deze ambities.

Sluit aan bij momenten of manieren waarop jouw organisatie al contact heeft met die bewoners

“En zoek op of er een wijkanalyse is, een wijkplan en of er al processen lopen. Sluit aan bij momenten of manieren waarop jouw organisatie al contact heeft met wijkbewoners. Gebruik hiervoor vooral ook de oliemannetjes of -vrouwtjes. Die kennen de buurt, die weten wat er speelt en waar de aansluiting mogelijk is.”

Wie gaat waar over?

De overheid moet echt luisteren naar de wensen van de burger en die ook zien als volwaardig gesprekspartner bij het overschakelen naar aardgasvrije woningen, betoogt Fokkema. “Voor sommige collega’s is dat soms toch even slikken. Het is daarom van belang om die aanpak goed te bespreken en vervolgens te verankeren. Bijvoorbeeld in de participatieparagraaf in het wijkuitvoeringsplan, zodat inwoners - maar ook je collega’s - weten wie waar over gaat. En het helpt als je als programmanager aardgasvrij een expliciete opdracht kunt krijgen om trajecten te koppelen, dat geeft meer mandaat om het op die manier aan te pakken.”

 “De gemeenteraad is hierbij ook erg belangrijk. Die zet de kaders en checkt (hopelijk) of het proces democratisch - transparant en inclusief - verloopt. Meenemen van de raadsleden is van groot belang, zeker als het burgers actief meewerken of meebeslissen. Want dan moet ook voor de raadsleden helder zijn waarover de inwoners moeten of mogen beslissen.”

 Ook intern heb je een netwerk dat aandacht vergt

“Werken aan een participatie-aanpak betekent extern een netwerk bouwen. Maar een belangrijke les is dus dat je ook intern een netwerk hebt dat aandacht vergt. Werk aan verbinding met de omgeving, met de lopende trajecten en met de collega’s in jouw organisatie. Op al die vlakken kun je, moet je, relaties leggen.”

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen