Levensloopbestendig én duurzaam wonen stimuleren? Dat kan met oog voor de verschillen.

07-12-2022
1774 keer bekeken

Het merendeel van de 55-plussers denkt wel eens na over het levensloopbestendig maken van de woning. Dat is een kans. Want samen met het nemen van maatregelen om langer thuis te kunnen wonen, kan ook verduurzaming van de woning opgepakt worden. Hoe kun je dat als gemeente stimuleren?

Het is bekend: Nederland vergrijst, de groep ouder dan 55 jaar neemt toe. Er is zelfs sprake van wat genoemd wordt ‘dubbele grijze druk’: het aandeel 80-plussers binnen deze groep stijgt eveneens. Daarbij is het beleid van de overheid om mensen langer thuis te laten wonen. De groep thuiswonende ouderen neemt ook daardoor toe. Een aantal gemeenten kwam afgelopen jaar met vragen bij het Programma Aardgasvrije Wijken over vergrijzing in relatie tot de warmtetransitie. Gemeenten hebben moeite om grip te krijgen op de koppeling van de twee opgaven. Hierop zijn we met gemeenten in gesprek gegaan en hebben we onderzoek gedaan. Op basis daarvan is dit essay ontstaan.   

Woonwensen van ouderen 

Vereniging Eigen Huis publiceerde in mei van dit jaar de resultaten van een groot onderzoek naar de woonwensen van 55-plussers. Daaruit zijn belangrijke inzichten gekomen. Bijna negen op de tien 55-plussers denkt wel eens na over de toekomstige woonsituatie. Zij maken zich zorgen over zaken als traplopen, maar ook over verduurzaming en onderhoud van de woning. Meer dan de helft van deze mensen heeft nog geen stappen ondernomen, maar denkt wel na over verhuizen (40%) of het aanpassen van de huidige woning (27%). De belangrijkste redenen om de huidige woning aan te passen – en niet te verhuizen – zijn de gehechtheid aan de woning (68%) en de lage woonlasten (61%). Bovendien geeft 48% aan dat het aanbod geschikte woningen om naar te verhuizen beperkt is.  

Het onderzoek biedt inzichten in beweegredenen van 55-plussers om wel of niet stappen te zetten in levensloopbestendig en duurzaam wonen. Inzichten die gemeenten kunnen gebruiken bij het benaderen van deze doelgroep. Nadeel is dat dit onderzoek alleen gedaan is onder woningbezitters. Een ander nadeel is dat voorbijgegaan wordt aan het feit dat de groep 55-plussers bestaat uit drie generaties. Onderzoek toont aan dat elke generatie zijn eigen waarden en opvattingen heeft, met eigen mogelijkheden, kansen, waarden en behoeften. Wanneer gemeenten deze generaties samenvoegen in één groep ontstaat een mismatch tussen gemeentelijke aanpak en behoeften van bewoners en zullen zij zich niet begrepen voelen. Daarom volgt hieronder een beschrijving van de drie onderscheiden generaties, met suggesties voor de benadering van deze groepen. Noodzakelijkerwijs gaat het hier ook om algemeenheden, maar wel meer toegespitst op de drie leeftijdsgroepen. 

  • De stille generatie (tot 1945) 

De stille generatie worden de mensen genoemd die voor 1945 geboren zijn. Ze hebben in veel gevallen de oorlog bewust meegemaakt en hebben daardoor een ander beeld van de wereld dan de generaties erna. Bovendien zijn zij nog van de tijd dat woningen op kool gestookt werden. Gas is voor hen niet vanzelfsprekend, laat staan hernieuwbare energie.  

De stille generatie behoort vaak tot de ‘traditionele burgerij’. Volgens onderzoek zijn ze gewend aan een overheid die zegt wat ze moeten doen. Vanuit de traditionele rollen hebben veel vrouwen zelf geen pensioen opgebouwd. Wanneer de man wegvalt, vaak eerder dan de vrouw, leeft zij van een weduwenpensioen. Financieel hebben ze vaak niet veel ruimte om een investering te doen in een nieuw huis of aanpassing van het huis. Bereidheid om te verhuizen neemt bovendien vanaf een bepaalde leeftijd af – als je wel gezocht hebt en niet gevonden, dan kies je ervoor om dan maar te blijven zitten. Ook zouden mensen van deze generatie volgens onderzoek niet vragen om een lening of financiële hulp van de gemeente. Ze maken andere keuzes, ook in gedrag. In plaats van te isoleren, zetten ze de thermostaat lager en doen ze een extra trui aan. Subsidie voor isolatie zal die keuze niet beïnvloeden.

Een logisch moment om de mensen van deze groep te benaderen, is als zij een beroep doen op de Wmo voor thuiszorg of hulp in de huishouding. Op zo’n moment kun je met bewoners meedenken over aanpassingen in het huis, waardoor zij er langer kunnen wonen. Vandaaruit kun je als gemeente ook meedenken over de energielasten. Investeren in zonnepanelen is voor deze groep misschien niet relevant, maar wellicht zijn maatregelen mogelijk die direct iets opleveren, zonder dat het de bewoners al te veel kost. Misschien kunnen bewoners overgaan op koken met inductie bijvoorbeeld. Op zo’n moment koppel je veiligheid en gebruiksgemak aan besparing van gas.

Meedenken met deze groep is dus belangrijk. Daarnaast zien we dat de kinderen van deze groep ouderen vaak de regie nemen over de uitvoering van de maatregelen. Het helpt om hier in de communicatie ook rekening mee te houden.

  • De protestgeneratie (1945-1954) 

De mensen van de protestgeneratie – ze zijn nu tussen de 68 en 77 jaar – zijn gewend om op te komen voor hun eigen belangen en behoeften. Ze hebben profijt gehad van de wederopbouw en geleerd dat de wereld van hun is, dat je kunt worden wat je wilt. Het is de groep die van zich laat horen, ze zijn kritisch, zo staat in de literatuur. Deze generatie wil dat de overheid duidelijkheid biedt, maar ze gaat er niet automatisch in mee, ze wil zelf keuzes maken. Behalve kritisch is de groep ook verantwoordelijk. Deze generatie zit in medezeggenschapraden, raden van bestuur en commissies. Ze levert ook vaak de energiecoaches die zich verantwoordelijk voelen voor de uitvoering van de energietransitie.  

De protestgeneratie is de groep die financieel de meeste ruimte heeft, zowel qua besteedbaar inkomen als vermogen. Deze babyboomers hebben van alle Nederlanders het vaakst een eigen woning, met bovendien een flinke overwaarde. Ze zijn bereid te verhuizen, mits ze een goed aanbod krijgen. Maar uit onderzoek komt naar voren dat ze nu goedkoop wonen, het huis vaak is afbetaald en dat ze minder bereid zijn om een nieuwe hypotheek af te sluiten. Ook is duidelijk dat het perspectiefverschil tussen mensen met een koopwoning en een huurwoning groot is. Wat de huizenbezitters en huurders gemeen hebben, is dat ze niet bereid zijn hogere maandlasten te betalen door verduurzaming.  

Een goed moment om in contact te komen met deze bewoners is als zij hun woning willen verbouwen of op zoek gaan naar een andere woning. Op dat moment kun je hen erop wijzen hoe ze kunnen verduurzamen, maar ook hoe ze hun huis levensloopbestendig maken. De energiecoach – vaak een leeftijdgenoot van deze groep – kan met hen hierover het gesprek aangaan. Bijvoorbeeld: als bewoners kiezen voor vloerverwarming met een warmtepomp, dan kunnen zij misschien meteen de drempels weghalen. Duurzaamheid is een belangrijke ingang voor een gesprek over levensloopbestendigheid. 

Doorstroom 55-plussers in de praktijk 
Doorstroom van 55-plussers naar andere, kleinere woningen wordt wel gezien als een oplossing voor de vastzittende woningmarkt en een natuurlijk moment om huizen te verduurzamen. Helaas is de praktijk anders. Jongere ouderen blijken niet altijd een lege woning achter te laten. Statistieken laten zien dat mensen van 55 tot 75 jaar per jaar meer woningen betrekken dan ze achterlaten, bijvoorbeeld doordat een ex-partner of thuiswonend kind in de woning blijft. Het verschil op jaarbasis in Nederland was in deze leeftijdscategorie in 2014 nog 12.725 woningen, in 2019 betrof het 14.525 woningen die meer betrokken werden dan achtergelaten. In de regio Groningen liet een onderzoek naar de ‘verhuisketen’ zien dat bij elke verhuizing slechts zo’n 50% van de achtergelaten woningen beschikbaar kwam. Er is dus meer nodig dan de bouw van eengezinswoningen om de woningmarkt los te krijgen en bestaande woningen te verduurzamen. Te denken valt aan woningsplitsing en de bouw van meer woningen voor eenpersoonshuishoudens. 

 

  • De verloren generatie (1955-1970) 

De protestgeneratie heeft in veel opzichten de weg vrijgemaakt voor de generatie erna. Toch worden deze mensen, geboren tussen 1955 en 1970, de verloren generatie genoemd. De vooruitzichten voor deze generatie waren somber. Er was twee keer een oliecrisis, de werkloosheid was hoog, met name onder jongeren, en de woningnood ook. Tegelijk ging de wereld open, jongeren gingen op reis om de wereld te verkennen.  

Deze generatie is nu nog aan het werk, de pensioendatum lijkt ver weg. Daardoor hebben deze mensen financieel gezien vaak wel mogelijkheden. Ze zitten over het algemeen op de top van hun financiële ruimte. In de literatuur staat verder dat de mensen van deze generatie zich bewust zijn van de wereld om hen heen, ze zien de wereld als geheel en vinden dat we er hier met z’n allen wat van moeten maken. Verduurzaming is een punt van aandacht voor ze, wanneer de financiën het toelaten zijn ze bereid te investeren in zonnepanelen of een warmtepomp. Over levensloopbestendig wonen daarentegen denken ze misschien wel eens na, maar ze nemen nog geen concrete maatregelen. Onderzoek geeft aan dat ze hooguit hun ouders begeleiden naar een toekomstbestendige woning.

Bij deze groep draait het om bewustwording. Een natuurlijk contactmoment is als deze bewoners de overstap willen maken naar een nieuwe woning, omdat de kinderen het huis uit gaan of omdat ze gaan scheiden. Hoeveel jaar denken ze in de nieuwe woning te wonen? Wat zijn de duurzaamheidsmaatregelen die ze willen nemen? Passen daar ook maatregelen voor levensloopbestendigheid bij? Daarbij gaat het niet alleen over financiële ruimte, maar ook over mentale ruimte. De ‘oude dag’ lijkt nog ver weg, voorbereiding daarop voorbarig. Voor deze generatie is het dan ook raadzaam de twee opgaven in eerste instantie los te knippen: verduurzaming doen, over levensloopbestendigheid nadenken.  

Aandacht voor specifieke kansen en mogelijkheden 

Al met al is het belangrijk voor gemeenten aandacht te hebben voor de specifieke kenmerken van de generaties binnen de groep 55-plussers. Om gemeenten hierbij te ondersteunen hebben we daarom persona’s over de drie generaties ontwikkeld, met informatie over hun waarden, behoeften en tips. Deze kunnen helpen om met elkaar het gesprek aan te gaan over hoe je een groep het best kunt benaderen bij de koppeling van levensloopbestendig en duurzaam wonen. De persona’s zijn beschikbaar via deze link

Verder: er zijn op dit moment geen kwantitatieve gegevens van ouderen en hun woonsituatie beschikbaar. Om te kunnen begrijpen wat in je gemeente speelt, helpt het om te weten hoe de positie van ouderen is. Om welke aantallen gaat het, wat is hun huidige woonsituatie, welk energielabel heeft hun woning? Op dit moment wordt onderzocht of levensloopbestendig wonen als kaartlaag toegevoegd kan worden in DEGO. We onderzoeken welke data we nodig hebben om op gemeenteniveau in beeld te brengen waarop gestuurd kan worden.

Verantwoording
Dit artikel is gebaseerd op gesprekken met diverse gemeenten in september en oktober 2022. De verdeling van sociale milieus en burgerschapsstijlen in generaties kwam aan bod in de presentatie tijdens de bijeenkomsten De Wij in Aardgasvrij (PAW/NMF, workshop persoonlijke communicatie, 13 oktober 2022). Daarnaast zijn de volgende informatiebronnen geraadpleegd:
Beter Oud. (2021). Monitor Ouderenhuisvesting 2020. Delft: ABF Research. Opgeroepen op oktober 31, 2022, van: https://www.beteroud.nl/actueel/nieuws/monitor-ouderenhuisvesting-feiten-en-cijfers
CBS. (2021, december 9). Gemeente Groningen onderzoekt verhuisketens. Opgeroepen op oktober 31, 2022, van Centraal Bureau voor de Statistiek: https://www.cbs.nl/nl-nl/corporate/2021/49/gemeente-groningen-onderzoekt-verhuisketens
De Vreede, P. (2006). Functional tasks exercise improves daily function in older women. Utrecht: Utrecht University Repository. Opgeroepen op oktober 31, 2022, van: https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/7603
Ministerie van BZK. (2019). Huishoudens (55+) en woonsituatie. Opgeroepen op oktober 31, 2022, van Datawonen Ouderenhuisvesting: https://55plus.datawonen.nl/dashboard/dashboard/ouderenhuisvesting/
Vereniging Eigen Huis. (2022). Het grote 55-plus woonwensenonderzoek. Een kwantitatief onderzoek onder Nederlandse huiseigenaren van 55 jaar en ouder in opdracht van de Vereniging Eigen Huis. Amsterdam: Ruigrok NetPanel. Opgeroepen op oktober 31, 2022, van: https://www.eigenhuis.nl/docs/default-source/downloads/actueel/2022-05-het-grote-55-plus-woonwensenonderzoek.pdf
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. (2012). Vertrouwen in Burgers. Den Haag/ Amsterdam: Amsterdam University Press. Opgeroepen op oktober 31, 2022, van: https://www.wrr.nl/publicaties/rapporten/2012/05/22/vertrouwen-in-burgers

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen