Bekijk aan de hand van de analyse welke warmte-alternatieven in welke buurt het meest kansrijk zijn. Op basis van deze uitkomsten kan de gemeente (weer) het gesprek aangaan met de betrokken stakeholders en de betrokken afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie over de voorkeursvolgorde: welke buurt of wijk op welk moment van het aardgas moet.
Afstemming intern
Een aantal interne beleidsafdelingen zullen betrokken moeten worden bij de afstemming welke warmtestrategieën het meest kansrijk zijn en het uitstippelen van de tijdsplanning wanneer welke wijk van het aardgas af zal gaan. Denk bijvoorbeeld aan de collega’s die bezig zijn met de Omgevingsvisie of prestatieafspraken met de corporatie(s). Planningskeuzes in de transitievisie warmte kunnen namelijk ook consequenties hebben voor de planvorming binnen de andere beleidsafdelingen. Het is raadzaam om deze plannen goed op elkaar af te stemmen en om te onderzoeken of de wijkgerichte aanpak binnen de gebouwde omgeving kansen biedt om meerdere opgaven aan elkaar te verbinden.
Afstemming extern
Grote stakeholders spelen ook een rol in de uiteindelijke uitvoering. Met name de netbeheerder, de woningbouwcorporatie(s) en eventueel ook warmteleverancier(s). Het is belangrijk om in ieder geval de netbeheerder en woningbouwcorporatie(s) te betrekken bij de afweging welke wijken of buurten het eerst van het aardgas af gaan en bij de uitvoerbaarheid van de alternatieve warmtestrategieën. Er is ook veel voor te zeggen om deze afweging in samenspraak met hen te maken. Het gesprek kan gaan over of de voorgestelde volgorde ook aansluit bij de planningen en investeringsplannen van je stakeholders (of dat zij zich hierin in ieder geval kunnen vinden). En welke impact de voorgestelde alternatieve oplossingen hebben op de (bestaande) elektriciteitsnetten, of en onder welke voorwaarden een warmtenet kan worden gerealiseerd, en hoe je slim omgaat met je energie-infrastructuur.
Afstemming met omliggende gemeenten, het waterschap en de provincie (RES)
Het is aan te bevelen om de concept transitievisie warmte tijdig af te stemmen met omliggende gemeenten, het waterschap en de provincie. In regio’s wordt gewerkt aan een Regionale Energie Strategie (RES). De RES is een instrument om gezamenlijk te komen tot keuzes voor de opwekking van hernieuwbare energie, de inzet van bestaande warmtebronnen en de energie infrastructuur. Het proces om te komen tot een RES heeft dus ook een relatie met de warmtetransitie in de gebouwde omgeving. Hiervoor worden de RES regio’s gevraagd om een Regionale Structuur Warmte (RSW) op te stellen. Hierin wordt in kaart gebracht wat de warmtevraag en -aanbod is in de regio en verkend wat de kansen zijn voor bovengemeentelijke warmte-infrastructuur. In de RES-regio wordt tevens het gesprek gevoerd over kansen en knelpunten bij bovenlokale warmtebronnen.
In juni 2020 is de concept RES gereed. De transitievisies warmte bieden inzicht in de warmtevraag van de gebouwde omgeving en zijn dus belangrijke input voor de RES. In de Regionale Structuur Warmte (RSW) wordt vervolgens inzicht gegeven in huidig en potentieel toekomstig aanbod en de potentiële warmtevraag en de huidige (en toekomstig benodigde) bovengemeentelijke (of transport)infrastructuur. De transitievisies warmte en de RSW moeten daarom op elkaar worden afgestemd in een zich herhalend iteratief proces. In paragraaf 3.4 van de Handreiking Regionale Energiestrategie staat de relatie tussen de Regionale Structuur Warmte en de transitievisie warmte uitgebreider beschreven.